Skip to main content

Commentaar op de Rasstandaard

30-05-2011 FCI-Standaard Nr. 153 DALMATISCHE HOND
COMMENTAAR OP DE RASSTANDAARD VAN DE DALMATISCHE HOND
van de Kroatische Kennel Club, september 2011

Allereerst moet worden opgemerkt dat de Dalmatische hond zijn eigenheid niet dankt aan zijn mooie hoofd, zijn schaargebit , zijn rechthoekige lichaam of zijn correcte plaatsing van de benen, want deze eigenschappen zijn typerend voor bijna alle hondenrassen. De Dalmatische hond behoort tot de ‘Lopende honden’, met name tot de ‘groep van Lopende honden uit Illyricum’. We kunnen zeggen dat zij de volgende kenmerken bezitten: Een hond van een lichter ‘brakkentype’, een mesocephaal (middellang) hoofd, dat prismatisch van vorm is met gevouwen gedragen oren, een rechthoekig gevormd lichaam met een karakteristieke vacht en kleur.

Bij de constatering dat de Dalmatische hond tot de brakken behoort, betekent dat, dat zijn lichaam rechthoekig van vorm is, waarbij de lichaamslengte de schofthoogte overschrijdt met 8 – 10 %. Dat hij een mesocephaal (middellang) hoofd heeft met een schedelindex van ongeveer 50 (schedelindex = breedte van het hoofd x 100 / lengte van het hoofd), met een licht divergerende belijning van de schedel ten opzichte van de snuit, een duidelijk gemarkeerde stop, met ovaal vormige ogen in subfrontale positie en gevouwen gedragen oren die hoog aangezet zijn (in lijn met de punt van de neus – de binnenooghoek). Het gangwerk moet harmonieus en elegant zijn.

Algemeen voorkomen
Bij het keuren van een Dalmatische hond is de algemene indruk erg belangrijk. Daarbij gaat het om harmonie in de belijning van het lichaam en de beweging, die elegant moet zijn. Het gangwerk is uiterst belangrijk, want, vanwege de taak waar hij eeuwenlang voor gefokt is, het opdrijven van wild, moet de lopende hond snelle, harmonieuze maar ook krachtige en elegante gangen laten zien. Daaronder vallen ook: de verhoudingen in het hoofd met zijn typische belijning en correct aangezette oren, zowel als een juiste vacht en kleur met een zo gelijkmatig mogelijk verdeelde bevlekking. Het onderscheid in geslacht moet duidelijk zichtbaar zijn, hetgeen betekent dat de reuen er niet ‘vrouwelijk’ uitzien en de teven niet ‘mannelijk’.

Hoofd
Het hoofd moet in harmonie en in verhouding zijn met het lichaam van de hond, het mag niet te breed zijn in de schedel. De lengte van de achterhoofdsknobbel tot de stop en die van de stop tot aan de punt van de neus staan in verhouding als 1 : 1 (of 1 : 0,9, wat betekent dat de snuit iets korter is dan de schedel , maar slechts onopvallend!). De schedel moet vlak zijn met lichte rondingen naar de zijkant. De stop moet goed aangeduid zijn maar niet te uitgesproken of te lang. De belijning van de schedel en de snuit verloopt licht divergerend (alle lopende honden uit Zuidoost Europa hebben een licht divergerende hoofdbelijning). De kauwspieren en de bogen van de jukbeenderen mogen niet al te uitgesproken zijn want dat schaadt de harmonie van het hoofd. De hoofdhuid dient vrij van rimpels te zijn.

Oren
De oren moeten noch te lang noch te kort zijn. Naar voren getrokken reiken zij gewoonlijk tot de binnenhoek van het oog of tot de stop. De oorpunt dient licht afgerond te zijn. Zij hebben de vorm van een gelijkbenige driehoek en moeten ‘fluweelzacht’ aanvoelen. Hun kleur is belangrijk, zij moeten ‘gemarmerd’ zijn, d.w.z. niet volledig zwart of bruin. Een volledig zwart of bruin oor is niet gewenst.

Ogen
De ogen zijn ovaal van vorm en zijn subfrontaal geplaatst onder een hoek van 10 - 15° ten opzichte van de horizontale lijn. Het oog (iris) is in overeenstemming met de kleur van de bevlekking gepigmenteerd. Dat betekent dat de ogen bij de zwart bevlekte honden donkerbruin zijn (waarbij ze de indruk geven zwart te zijn), bij de bruin bevlekte honden zijn ze daarentegen lichter bruin. Een licht oog is een fout die overeenkomstig de graad van de afwijking bestraft dient te worden. Ogen van verschillende kleuren, blauwe ogen of een gedeeltelijk blauw gekleurde iris moeten zwaar gestraft worden (gediskwalificeerd). De oogleden hangen niet maar omsluiten de oogbol goed. De oogomranding is volledig gepigmenteerd (overeenkomstig de vachtkleur – zwart pigment bij zwart bevlekte honden, bruin pigment bij bruin bevlekte honden).

Snuit
De voorsnuit heeft goed ontwikkelde kaken. Er dient op gelet te worden dat de onderkaak krachtig is met voldoende kinbelijning. De lippen zijn sterk en omsluiten de kaak goed, ze hangen niet en zijn niet te dik zonder uitgesproken mondhoek. Een volledige pigmentatie is gewenst overeenkomstig de kleur van de bevlekking (hetzelfde als bij de ogen). De neus is groot met wijd open neusgaten en moet volledig gepigmenteerd zijn overeenkomstig de kleur van de bevlekking. Uitgesproken gebrek aan pigment wordt bestraft, een volledig gebrek aan pigment leidt tot diskwalificatie.

Gebit
Het gebit is een schaargebit en andere vormen zoals een ondervoorbeet, een bovenvoorbeet, een omgekeerd schaargebit of een kruisgebit zijn niet toegestaan. Bij oudere honden wordt een tanggebit zonder bestraffing getolereerd. Zoals in de standaard staat, is een compleet gebit (42 elementen) gewenst. In geval er kiezen ontbreken, dan betreft dat meestal de premolaren, want het ontbreken van andere elementen komt in de praktijk zelden voor. Het ontbreken van 4 premolaren naast elkaar (van P1 – P4) is niet gewenst en dient in bepaalde mate bestraft te worden. Bij het ontbreken van 7 of meer premolaren volgt diskwalificatie. Ook dient opgemerkt te worden dat het ontbreken van ieder ander afzonderlijke element zoals een snijtand, hoektand of molaar (met uitzondering van M3) leidt tot diskwalificatie.

Hals
De hals moet krachtig zijn en lang genoeg, zonder overmatige huid rond de keel of aan de onderkant van de hals (keelhuid), dat bestraft moet worden.

Lichaam
Zoals reeds vermeld, is het lichaam rechthoekig van vorm, de lichaamslengte verhoudt zich tot de schofthoogte als 10 : 9 (de lengte van het lichaam overschrijdt de hoogte van de schoft met 8 – 10%). Vanaf de schoft loopt de ruglijn iets af naar de kroep. Een zadelrug of karperrug is niet gewenst. De rug mag een lichte dip vertonen maar niet zo uitgesproken als bij een Sloughi, alleen heel weinig. Dat dient als een rastypische eigenschap beschouwd te worden, aangezien dit bij alle lopende honden uit het Middellandse Zeegebied voorkomt. De lendenpartij is kort en gespierd. De kroep is goed gespierd en licht schuin tot een hoek van 30°. De borstkas mag niet tonvormig zijn en moet diep genoeg zijn om tot aan de ellebogen te reiken. De afstand vanaf de grond tot aan de elleboog en die vanaf de elleboog tot aan de schoft verhouden zich als 1 : 1.

Staart
De staart moet in het verlengde van de kroep aangezet zijn en reikt tot aan het spronggewricht of iets verder. Hij moet niet te dik zijn maar goed in verhouding tot het lichaam. Zoals bij alle andere lopende honden wordt hij sabelvormig gedragen. Een over de rug gebogen staartdracht moet worden bestraft, terwijl een over de rug gekrulde staart atypisch voor het ras is en resulteert in diskwalificatie.

Voorhand
De voorste ledematen moeten in goede verhouding tot het lichaam staan met correcte hoekingen. De schouderhoeking bedraagt ongeveer 115 – 120°, het voorbeen staat verticaal, de botten zijn naar verhouding ontwikkeld, de benen staan recht. In beweging draaien de ellebogen noch naar binnen noch naar buiten. De voeten hebben goed gesloten tenen, de zg. ‘kattenvoeten’ zijn kenmerkend voor de Dalmatische Hond. Gepigmenteerde nagels zijn uitmuntend maar ongepigmenteerde nagels dienen niet bestraft te worden.

Achterhand
Evenals bij de voorhand moeten de achterste ledematen goed in verhouding zijn met het lichaam. De bespiering is krachtig en goed ontwikkeld. De hoeking in de knie bedraagt ongeveer 40° ten opzichte van de horizontale lijn, de hoeking in het spronggewricht is ongeveer 130°. De hoogte van het spronggewricht is ongeveer 1/5 van de schofthoogte. De achterbenen staan recht, in geen geval O-benen of X-benen, die streng moeten worden bestraft. De achtervoeten zijn gelijk aan de voorvoeten.

Gangwerk
Het gangwerk moet vloeiend en harmonieus zijn zonder schokken en logheid. De paslengte in draf en galop is lang en harmonieus. Iedere afwijking in het gangwerk van de hond moet bestraft worden.

Vacht en kleur
De beharing moet rastypisch zijn, d.w.z. kort, glanzend, dicht en hard op het hele lichaam. De aanwezigheid van lang haar moet streng bestraft worden. De kleur van de hond is wit met zwarte of bruine vlekken op het lichaam. De vlekken moeten zo gelijk mogelijk over het lichaam verdeeld zijn en scherp afgetekend zonder over te lopen in de witte grondkleur. De afmeting van de vlekken is zo gelijk mogelijk met een diameter van ongeveer 2 - 3 cm. De bevlekking op het hoofd, op de staart en op de benen is naar verhouding kleiner dan die op de rest van het lichaam. Een kleuraftekening die op duidelijke ‘ticking’ wijst, is niet gewenst en moet bestraft worden. Men moet erop letten dat de vlekken niet samen klonteren en grote platen gaan vormen; dat is niet gewenst. De kleur van de oren verdient speciale aandacht. Een kopvlek is een diskwalificerende fout. Men moet er ook op letten dat er naast de witte grondkleur alleen zwarte of alleen bruine vlekken voorkomen. De aanwezigheid van een derde kleur is niet toegestaan. Citroen- of oranjekleurige vlekken zijn niet toegestaan en leiden tot diskwalificatie. Zoals eerder opgemerkt, komt de kleur van het pigment op de slijmvliezen van de neus en de ogen overeen met de kleur van de bevlekking (zwart of bruin). Enkele vlekken op de staart zijn wenselijk, zij zijn naar verhouding kleiner dan die op het lichaam.

Maat
De standaard schrijft de vereiste hoogtemaat voor. Tegenwoordig zijn er talrijke honden (vooral reuen) die de vereiste hoogtemaat overschrijden. In die gevallen moet men zich niet ‘blind staren op centimeters’, maar dient elke hond individueel bekeken te worden en op zijn typische raskenmerken en bepaalde tekortkomingen beoordeeld te worden. Een nadrukkelijke vereiste is het type van de hond, zijn elegantie en gangwerk. Aanbevolen wordt een verschil in hoogtemaat van +3 cm tot -2 cm bij reuen en teven te tolereren.

Karakter
Dalmatische honden zijn zeer levendig, vriendelijk, trouw , zelfstandig en gemakkelijk te trainen. Zij zijn grote kindervrienden. Zij zijn graag in het gezelschap van hun huisgenoten en staan altijd klaar om te spelen. Zij hebben veel beweging nodig. Wat voeding betreft, zijn ze niet veeleisend, soms vertonen ze neiging tot zwaarlijvigheid. Dit ras houdt erg van water en van zwemmen.

Liliane Katja Annemiek NCDH 2022


Nederlandse vertaling: Annemiek Morgans en Liliane de Ridder
Uitgave: Nederlandse Club v. Dalmatische Honden